door: Poppe Dijkhuis
In augustus 1885 benoemde Staunton de 23-jarige Rudolf Loman tot erelid. Zoals gesteld mag aangenomen worden dat hij vertoefde bij de familie Hofstede de Groot en hij speelde in april 1885 vier partijen blind tegen twee leden van Staunton en twee leden van Ludendo Studemus. In augustus van hetzelfde jaar speelde hij zes partijen tegen leden van Staunton en genodigden. In april won hij met 3½-½, in augustus verloor hij met 3½-2½.
Na afloop werd hij benoemd tot erelid van Staunton. Niet door een besluit van de ledenvergadering maar als een spontaan gebaar na afloop van de geslaagde demonstratie, waarschijnlijk na een hapje en vooral een drankje. Voor dit eerbewijs toonde hij zich zeer erkentelijk en hij beloofde het volgend jaar terug te komen om het 15-jarig bestaan van Staunton luister bij te zetten. Dat geschiedde in april 1886 en hij gaf toen wederom een blindseance en won met 5-1. Ook gaf hij een simultaanseance tegen 20 leden en genodigden. In 1893 vertoonde hij nogmaals zijn kunsten – hij was inmiddels schaakredacteur van de Provinciale Groninger Courant – wederom met uitstekend resultaat. Veel partijen zijn bewaard gebleven en te vinden in de schaakkalenders van Het Noordelijk Schaakbond. Uit de verhalen blijkt duidelijk dat zo’n blindspeler vooral werd gezien als een soort schakende kermisattractie.
Wie was deze figuur? (1861-1932). In het KNSB tijdschrift zijn twee uitvoerige artikelen aan hem gewijd, het eerste in 1905 en het tweede bij zijn dood in 1932. In ons archief bevinden zich drie foto’s van hem, waaronder een jeugdfoto uit 1879, gemaakt in Leipzig. In 1888, 1891,1894 en 1897 won hij de bondswedstrijden, net als nu een soort open kampioenschap van Nederland, uiteraard zonder sterke buitenlandse deelname. In 1912 werd hij de tweede officiële Nederlandse kampioen.
Vader A.D.Loman was een zeer vooraanstaande figuur in Amsterdam. Hij was hoogleraar in de theologie en hij ontving nog vrij jong reeds een eredoctoraat in Leiden. Hij was ook een begaafd musicus die cello, piano en orgel speelde. Hij nam het initiatief om de Mattheüs-Passie weer te gaan opvoeren in Amsterdam en was ook nauw betrokken bij de oprichting van het Concertgebouworkest. Rudolf ging in Leipzig piano studeren aan het conservatorium, waar het erfgoed van Schumann en Mendelssohn de dienst uitmaakte. Hij raakte echter in de ban van het schaken en werd teruggehaald naar Amsterdam om te studeren bij de enige jaren oudere Julius Röntgen die ook in Leipzig had gestudeerd. Hij was daar echter maar kort want in 1880 vertrok hij naar Keulen om zich daar te bekwamen in het orgelspel. In 1883 werd hij benoemd als organist van de Ned. Hervormde Kerk te Londen, in 1555 gesticht door gevluchte protestanten. In 1914 keerde hij terug naar ons land, vestigde zich in Den Haag en stichtte er een muziekschool.
Rudolf Loman was een nogal excentrieke figuur, een uitnemend causeur en ook een goed schrijver, een soort Donner van het tijdperk voor en na 1900.
Zijn beroepsbezigheden in Londen lieten zich goed combineren met schaken. Engeland was in die tijd het schaakmekka van de wereld met veel activiteiten, zoals de W.K. match tussen Steinitz en Lasker in Londen en het beroemde toernooi van Hastings in 1895. Uit alles blijkt ook dat de City of London Chess Club een bloeiende schaakclub was. Juist in die tijd dat hij een baan had in Londen van 1883-1913 was in Nederland op schaakgebied niet veel te beleven. Pas na de eerste wereldoorlog kwam het georganiseerde schaakleven in ons land tot bloei.
“Onsterfelijk” is Loman geworden door zijn winst in een simultaanseance tegen Lasker in 1903. Naar de bron is lang gezocht tot in het boekje Schaakideeën van Karel van Delft uit 2012, dit jaartal werd genoemd met een verwijzing naar de internet-pagina www. chessgames.com waar de partij in zijn geheel wordt getoond. Lex Jongsma schonk in enkele schaakrubrieken van De Telegraaf in de zomer van 2000 aandacht aan de schaker Loman maar slaagde er niet in een eenduidig antwoord te vinden over de oorsprong van het Loman-thema.
[diagram][FEN “5k2/1p4pP/p7/1p1p4/8/6K1/2r3PP/8 b – – 4 37”][/diagram]
In bovenstaande stelling staat zwart verloren want na schaakjes met de toren loopt de witte koning via f2 en e1 naar de toren en promotie van de h-pion is niet te voorkomen. Het vervolg was echter: 1..Tc3+ 2. Kg4?? (2. Kf2 wint) Tc4+ 3. Kg5 Th4! en wit kon het opgeven omdat op 4. Kxh4 g5+ volgt en de promotie van de witte pion is verhinderd.
Dit thema is een bron van inspiratie geweest voor eindspelcomponisten, waarvan hierbij een voorbeeld wordt gegeven, overgenomen uit Pötzsch, Spass am Combinieren. Het is een studie Van J.C. Letzelter uit 1978 en de winstvoering is er niet één van 3 maar van 11 zetten!
[diagram][FEN “8/p7/kpp5/6R1/1P4P1/8/1pPP2P1/3K4 w – – 0 1”][/diagram]
1. b5+Kb7 (cxb5 2. Txb5!) 2. bxc6 Kxc6 3. Tb5 Kxb5 4. c4+ Kb4 (Kxc4 5. Kc2 Kd5 6. g5 Ke6 7. g4 en wint) 5. Kc2 Ka3 6. Kb1 Kb3 7. c5! (g5? a5!) bxc5 8. g5 a5 9. g6 a4 10. g7 a3 11. g8D+ en wint.