
Nico Schellingerhout was tweemaal kampioen van Staunton, in 1990 en 1993. Daarbij was hij ook interne competitieleider. En of de duvel ermee speelt, dezulken worden nu eenmaal vaak kampioen (Schellingerhout, Mulder, Sanders, Blom). Over hoe dat precies in zijn werk gaat, daarover verschillen de meningen. Zelf zegt hij hierover: “Als interne competitieleider was ik er elke ronde, en sommige jaren scoorde ik goed tegen de onderkant en middenmoot van de competitie.” De technische uitleg van de puntentelling zou er ook debet aan geweest kunnen zijn, lees even mee:


Geen wonder dat Nico in Eindhoven terecht kwam! Daar, bij ESV, speelt hij alweer jaren, maar is vooral ook actief als jeugdleider. De Eindhovense jeugdteams doen het, en we geloven Nico hier op zijn woord, door de bank genomen geweldig. Inmiddels kan hij met de kampioenschappen kwartetten.
Kijk met de uitleg hierboven fris in het hoofd mee naar de einduitslag 1990:

Even een kleine shoutout naar Piet en Albers, beiden speelden alle 32 ronden! Verder scoorde Theo 15 uit 15, hatsjikidee! En Nico bleef Yeb dus 3 puntjes voor, met een lagere weerstand, en een lager percentage, maar toch, 3 puntjes voor.
In 1993 werd het zo mogelijk nog spannender.

Zowel Theo als Nico speelden 28 partijen, waarvan de helft met wit, en de laatste met zwart. Nico wint het door een extra extern optreden: 2 tegen 1 voor Theo. Om die winst uit het vuur te slepen moest hij trouwens nog wel ‘even’ 3,5 punt uit 4 afgebroken partijen scoren. Pas op 5 juli 1993 werd zo pas dit pleit beslecht.
Hoe Nico die afgebroken partijen zo strak naar zich toe trok, daarover doet hij een boekje open bij een bespreking van een winstpartij tegen Wout Knol. Nico:
“De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik bij de analyse van de afgebroken stelling gebruik heb gemaakt van een schaakprogramma (Fritz 2). Een dergelijk programma is niet sterk genoeg om de stellingen die ontstaan positioneel juist op waarde te schatten, maar is wel in staat om stomme fouten in je analyses in een oogopslag te vinden. (Mat in 5 ziet dit apparaat in een flits.) De kunst is om het programma op de goede manier te gebruiken. Ik liet het programma in eerste instantie zelf de verdediging voor zwart voeren. Zodra ik dan een winstvariant gevonden had voor wit, dwong ik het programma alternatieven te spelen op plaatsen waar de verdediging duidelijk beter kon. Op die manier was ik in staat zo’n 15 zetten ‘vooruit’ te kijken.”
Het verhaal doet een beetje denken aan het verhaal van Korver, die de hulp van Bunt invloog bij een afgebroken partij uit de Eindhovense clubcompetitie. Hmmm.
Over de kracht van Fritz2 in die jaren: “In 1992, I took Fritz 2 (actually a beta version of Fritz 3) with me to Cologne, where World Champion Garry Kasparov was preparing for a match. We installed the program on his HP OmniBook laptop, and he played, compulsively, around 35 blitz games, against it. Fritz won four of them. It was an historic occasion: for the first time in his life Garry had actually lost a game against a computer, albeit at fast time controls and under informal circumstances.” En: “In 1994 Fritz was equal first with Kasparov in the strongest blitz tournament of all time (17 GMs, Elo average of 2625). In a supreme effort, Garry won the playoff.” Aldus Friedel (https://en.chessbase.com/post/thirty-years-happy-birthday-fritz-2)