Bord 1 Jeroen Groot; bord 2 Hans van Steenis; bord 3 Jeljer Dijkstra; bord 4 Poppe Dijkhuis; bord 5 Gerrit ten Brinke; bord 6 Jan Hollander; bord 7 Ronald Linger; bord 8 Henk Woudsma.
Na onze afdroogpartij thuis door Leek in de 1e ronde, nu op vrijdag 9 november uit tegen het 2e van Haren. Overigens zeker niet van gevaar ontbloot om op een vrijdagavond af te reizen naar Haren. Iedereen present en toen ook de speelzaal duidelijk was, werd na een welkomstwoord en waarschuwing m.b.t de mobieltjes van de wedstrijdleider, afgetrapt.
Jeroen Groot aan bord 1 met wit kwam uitstekend uit de opening en had duidelijk voordeel. Zelf typeert hij het als volgt: ” een partij met volop kansen voor mij, de zwarte stelling was binnen 20 zetten een gatenkaas en rijp voor de sloop. De hele zwarte damevleugel zat op slot en de koning op d7 dreigde mat te gaan. Wat ik zou willen weten is: hoe het toch mogelijk is dat ik deze droomstelling binnen een paar zetten om zeep heb gebracht. Dat kan zo niet langer!” Het resultaat laat zich raden.
Aan bord 2 Hans van Steenis met wit en aldus Hans: ”Om niet geruisloos ten onder te gaan, besloot ik tot een koningsaanval, die leverde niets op, behalve een achterstand van een stuk tegen twee pionnen. Dat speelde mijn tegenstander bekwaam uit.”
Aan bord 3 Jeljer met wit tegen Harry Gielen, zijn tegenstander van deze avond, kwam na 1. e4 – c5; 2. Pf3 – … met 2. …- e6 op de proppen. Vervolgens het eigen commentaar van Jeljer ” Nu ben ik na het vanzelfsprekende 3. Pc3 altijd een beetje beducht voor een vervolg met 3. … – Lb4. Ik besloot daarom direct 3. c4 te spelen. Het resultaat was een enigszins passieve, maar op zich geen slechte opstelling met pionnen op c4, d3 en e4 – er komt immers toch nog de gelegenheid de d-pion naar voren te brengen. Toen ik dat – om één of andere reden – toch achterwege liet, kwam een situatie op het bord waarbij de witte stukken toch nog enige actie konden ontwikkelen. Maar juist in dat ingewikkelde spel-patroon koos ik niet voor het juiste vervolg en mijn opponent kreeg het initiatief en uiteindelijk een beslissend voordeel.”
Bord 4 Poppe Dijkhuis. Zijn partij, zoals van hem gewend kort en bondig samengevat. “ Ik maakte een taxatiefout na de opening en kreeg door het goede tegenspel geen schijn van een kans meer” Zo schiet het dus niet op, 4-0 achter.
Bord 5 met Ironman Gerrit ten Brinke, die na zijn fysieke inspanningen in de triathlon van Hawaii bewees, dat zijn geestelijk vermogens niet geschaad waren door deze bijzondere inspanning. Zelf wil hij het volgende erover kwijt: “met wit een Engelse partij (omgekeerde Rossolimo) tegen Wiebe Veldhuis. Het ging lange tijd gelijk op totdat de zwartspeler ongeduldig geworden de h-pion opspeelde. Door de daarmee gepaard gaande tempo’s kon wit zijn stelling versterken wat na een kleine combinatie tot verlies van het zwarte paard leidde. Tien zetten later was de partij voorbij” Zo moet het dus. Wellicht een aanbeveling voor de andere teamleden om ook eens Hawaii te doen….
Bord 6 Jan Hollander. Zoals Jan vertelde, een rustig opgezette partij, echter al snel bleek te voorzichtig, een pionnenopmars van de tegenstander, de zwarte paarden actief, een overbelaste witte Dame en 5-1 voor Haren.
Bord 7 Ronald Linger Hoewel ik het begin van de partij niet heb meegekregen, kon ik af en toe even een blik op zijn bord werpen. Een actievere stelling met later groot materiaalvoordeel. Zijn tegenstander spartelde nog (te) lang tegen, maar werd ten slotte vakkundig opgebracht.
Bord 8 Henk Woudsma met zwart. Moeilijk en slechter uit de opening. In het middenspel aanzienlijk voordeel met groot materiaalvoordeel ( alleen je moet het wel zien) Daarna in tijdnood weer fouten en met een ongeveer gelijke stelling en beiden in grote tijdnood was het remiseaanbod van mijn tegenspeler wel heel moeilijk te weigeren.
Kortom 51/2 tegen 21/2. En om toch positief te eindigen; vergeleken met de 1e partij tegen Leek een halfje meer. De stijgende lijn zit er in.
Henk Woudsma