
Hendrik Klaas Albert (Henk) Visser (geb. 19-06-1930, overl. 25-03-2023) schaakte als jeugdtalent bij NOS, en richtte op het Praedinius ooit de schaakclub ‘De Grijze Toren’ op. Van 1948 tot 1963 schaakte hij bij Staunton, in 1953 was hij clubkampioen. Na zijn tijd in Groningen maakte hij naam als kinderarts in Rotterdam. Zie bijvoorbeeld: Professor Henk Visser: kinderarts met wereldfaam. Het verhaal over zijn schaakleven schreef Henk Visser als bijlage bij zijn memoires. Hieronder kunt u het fascinerende stuk in zijn geheel nalezen.

BIJLAGE 2 MEMOIRES
SCHAKEN
1942-1948
Ik leerde schaken op de leeftijd van 12 -13 jaar. Wanneer de familie in de jaren 1942 en 1943 in Delfzijl logeerde, schaakte mijn vader met mijn grootvader opa Kruizinga, de tweede vader van mijn moeder. Ik keek toe en na een poosje ging ik zelf tegen ze spelen. Al spoedig won ik de partijen van ze. Ik heb nog in mijn bezit een schoolschrift met de naam K(laas) Kruizinga, waarin mijn grootvader schaakproblemen uit de krant had geplakt. Hier en daar zijn aantekeningen over de oplossingen. Voor in het schrift liggen twee krantenknipsels, tekeningen van het oorlogsfront in Tunis, waar begin 1943 de gealliëerden in verwoede gevechten aan de Mareth linie probeerden de Duitsers uit Afrika te verdrijven.
Ik heb één genotuleerde partij uit 1942 van H Visser Sr tegen H Visser Jr. op de achterkant van een formulier ‘belastingen naar inkomen en vermogen’. Ik speel met zwart en behandel de opening naar behoren met ontwikkeling van de stukken en de korte rochade. Mijn vader speelt de opening als een echte amateur, hij brengt zijn toren via h3 naar f3 en f5 zonder rochade. Ik val aan en sta na 20 zetten gewonnen en geef dan op de 25e zet de dame weg!
De oorlogsjaren 1942- 1945 gaven veel tijd voor het schaken. Het was een moeilijke periode. Je bleef altijd in de directe omgeving van je huis, ook in de schoolvacanties. Ik denk dat in 1943 de spertijd kwam, na 20.00 uur mocht je niet meer buitenshuis. We woonden in de Kapteijnlaan, in het noord-oosten van de stad Groningen. Het was de tijd waarin de buurtverenigingen bloeiden, met activiteiten als bridge, schaken, dammen etc. Voor ons was dat de buurtvereniging ‘het Noord Oosten’, met een clubgebouw en speeltuin schuin tegenover ons huis aan de Kapteijnlaan. Ik was al lid van de korfbalclub en ik denk dat ik in 1943 lid werd van de schaakvereniging NOS (’t Noord Oosten Schaakt’). Ik vind de notities van gespeelde partijen op het papier van de vereniging met data in 1943. Er was een onderlinge competitie, ook in 1944.

In de jaren 43 en 44 heb ik tientallen partijen gespeeld met mijn goede vrienden Harrie Durville en Marten Klouwen, die beide dichtbij in de buurt woonden. Er is ook een tweekamp van tien partijen met Harrie Adema, die ik me niet meer kan herinneren.
Dan komt de bevrijding en ik heb het eerste clubblad van NOS van 25 september 1945. Ik ben dan voor de competitie ingedeeld in groep 6 met de heren Bedet, Kooy en Bolhuis. Later kwam de heer Wubbolts erbij. Ik won alle vier partijen.
In het tweede nummer van het clubblad op 17 october staat een partij van mij met de heer Woltman uitgebreid beschreven. Ik heb mijn commentaar in potlood erbij geschreven. Ik verlies de partij. De analyse van de heer J van Dijk besluit met: zwart (Visser) is een veelbelovende speler met nog een tekort aan wedstrijdroutine. In nummer drie van het clubblad in november komt de partij nog eens ter sprake.
Interessant is de mededeling in dit nummer dat de kachel in het clublokaal wordt gestookt met turf. Elk lid moest voor de clubavond een turf meebrengen! De winter 45-46 was een erg koude winter. Het gymnasium was geruime tijd gesloten, omdat de school niet verwarmd kon worden. Wij hadden lessen bij leerlingen thuis. Kolen waren nauwelijks beschikbaar.
In het octobernummer wordt nagegaan hoe het met de (veelal joodse) schaakmeesters in de tweede wereldoorlog is afgelopen.
In het december nummer staat en verslag van de wedstrijd Lasker 1-NOS 1 op 15 december 1945. Ik speelde aan het zesde bord en won van de heer Groenewold.
Op 30 maart 1946 vierde NOS haar 10 jarig bestaan met oa een simultaanwedstrijd tegen de heer Dr Scholtens van de schaakclub Staunton, waarbij ik remise speelde.
In het nummer van october 1946 wordt gemeld dat ik in groep A in de winterwedstrijd 1945-46 als gedeeld 5e/6e ben geëindigd, in de wedstrijden met andere clubs haalde ik 4 punten uit 9 wedstrijden.
Ik had toen al een aanvallende stijl van spelen, vooral met wit. Ik speelde graag een gambiet opening, waarin af en toe materiaal wordt geofferd. Als de tegenstander zeer nauwkeurig speelt gaat het niet goed, maar vaak laat hij zich verrassen!
In het clubblad van maart 1947 staat een verslag van de wedstrijd Assen 1- NOS 1 op 28 februari: ‘Visser moest natuurlijk weer een gambiet spelen en later offerde hij nog een paard. Toen was het mat niet meer te verhinderen’ Hier won ik dus! De partij had het volgende verloop
Visser wit, Geertsema zwart:
1.e4-c5 2.Pf3-Pc6 3.d4-cd4x 4.Pd4x-Pf6 5.Pc3-d6 6.Lg5-e6 (dit is wat later werd genoemd de Rauzervariant van de Siciliaanse opening. Als ik het toen had gepubliceerd, was het de Visser variant geworden!) 7.Pc6x ( geeft veel verwikkelingen, hier wordt nu aanbevolen Dd2, gevolgd door de lange rochade) 7.—bc6x 8.e5!-Da5 (De5x geeft afruil dames, gevolgd door Lf6x met een slechte pionnenstelling voor zwart) 9.Lb5!-cb5x 10.ef6x-b4 11.Df3-d5 (beter Tb8, dan 12.00-bc3x 13.fg7x-Lg7x 14. Dc6schaak-Ld7 15 Dd6x en veel verwikkelingen) 12.Pe2-La6 13.Dg3-Db5 (13—Le2x 14.fg7x-Lg7x 15.Dd6)14.00-Db7 15.Tfe1-Tc8 (beter 15—-Le2x) 16.Pd4-h6 17.fg7x-Lg7x 18.Pe6x-fe6x 19.Te6x-Kf8 20.Te7-gh5x (geen keuze) 21.Tb7-Lb7x (zwart heeft een toren en twee lopers voor de dame, maar zijn koning staat zeer onveilig) 22.Dd6schaak-Kg8 23.Dd7-La6 24.Dd5xschaak-Kh7 (anders volgt na Kg8, Dd6schaak met loperverlies op a6, maar de loper gaat toch verloren) 25.De4schaak- Kd6 26.De6schaak-Kh7 27.Da6x-Thd8 28.Da5-Tdf8(Tc2x?Df5schaak) 29.Db4x-Tcb8 30.De4schaak-Kh8 31. Td1-Tb2 32.h4-Ta2x 33.hg5x-Tb2 34.g6-Lf6 35.Td7-Tb1schaak 36.Kh2-Tb5 37.Th7schaak, zwart geeft op.
Na de bevrijding was ik op het gymnasium medeoprichter van de schaakclub ‘De Grijze Toren’, die naar mijn weten nog steeds bestaat. Onze leraar Grieks, Westendorp Boerma (hij was ook lid van Staunton) kwam af en toe simultaan spelen.
Dan komt in 1946 het Staunton Wereldschaaktournooi in Groningen, dat werd georganiseerd ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van het schaakgezelschap Staunton. Het tournooi werd van 13 augustus tot 7 september gehouden in de Harmonie. Het was het eerste grote schaaktournooi sinds het begin van de tweede wereldoorlog.
Er kwamen 21 schaakgrootmeesters naar Groningen, waaronder tot ieders verrassing de Russische meesters Botwinnik, Flohr, Boleslavsky, Kotov en Smislof. Voor Nederland speelden Max Euwe en Lodewijk Prins [red.: Prins trok zich gedwongen terug bij de loting, een organisatorisch schandaal. Na het toernooi won Prins de door hem aangespannen rechtszaak, en ontving f. 3.000,- schadevergoeding, wat een financiële ramp voor Staunton betekende.]. De aandacht van de gehele schaakwereld was in die dagen gericht op Groningen. Na alle ellende van de oorlogsjaren zonder internationale schaakcontacten was het een groots evenement.
In de grote zaal van de Harmonie waren op het podium grote demonstratieborden opgesteld waardoor het publiek de voortgang der partijen kon volgen. Ik mocht met vele andere jongeren naast de spelers zitten en de zetten overbrengen naar de demonstratieborden. Zo zat ik naast de grote schaakmeesters tijdens hun partijen. Ik heb al hun handtekeningen in het programma boekje. Het tournooi werd gewonnen door Botwinnik. Euwe werd tweede met een halve punt achterstand. Smislof werd derde.
Het Staunton jubileum tournooi voor ‘gewone’ spelers werd ook een groot succes. Ik eindigde in groep 3 op een gedeelde eerste en tweede plaats en werd na loting tweede. Het Staunton tournooi was voor mij een grote stimulans door te gaan met het schaken. Ik begon met de studie van openingen, eindspelen etc. Voor zover ik kan nagaan werd ik in 1948 lid van Staunton.
Het clubblad van NOS van 23 october 1947 doet verslag van de jaarvergadering. Ik vroeg de aandacht voor de stimulering van jeugdschaak, wat ieders instemming had. Het seizoen werd ingeluid met een simultaanwedstrijd. De drie hoogstgeplaatsten namen het op tegen 8 of 9 andere leden. Ik volg het verslag ‘Visser deed het uitstekend. In sneltreinvaart vlogen de stukken va het bord. ( Is hij misschien ook kampioen hardloper?). Na twee uur lagen alle tegenstanders te zieltogen en keek Visser nog even strijdlustig. Deze keer waren het er nog maar acht, maar hij had er ook dubbel zoveel gelust!’. De andere twee simultaanspelers boekten 6 uit 9, en 4 uit 8 partijen. Ik was in de clubcompetitie 1946-47 in groep A als tweede geëindigd met een half punt achterstand op nummer één (7 punten uit 9 wedstrijden).
Het laatste clubblad van NOS dat in mijn bezit is is gedateerd 29 januari 1948. Er is een verslag van de wedstrijd NOS 1 –Lasker 1, welke we op 17 december 1947 met 5½-4½ wonnen. Ik volg het verslag ‘Visser speelde voor de schoonheidswedstrijd. Bijleveld geleek een vlieg in een spinneweb verstrikt. Alle bewegingsvrijheid was hem belemmerd, hij leek verlamd aan alle kanten. Een correct paardoffer van Visser forceerde kwaliteitswinst met bovendien een krachtige vrijpion. De vlieg spartelde dan ook niet lang meer’.
Deze partij verliep alsvolgt
Visser wit, Bijleveld zwart:
1.d4-f5 2.e4-fe4x 3.Pc3-Pf6 4.Lg5-e6 5.f3-Le7 (dit is het Staunton gambiet, met aanvallend spel van wit) 6.fe4x-00 7.Lf6x-Lf6x 8.e5-Le7 9. Ld3- Lh4schaak 10.g3-Lg5 11.De2-d5 12.h4-Lh6 13.Pf3-Ld7 14.Pg5-g6 15.Dg4-Lg5x 16.hg5x-De7 17. 000-Dg7 18.Pe2-Pc6 19.c3-Pe7 20.Pf4-Pf5 21.Df3-Tf7 22.g4-Pe7 23.Dg3-Taf8 24.Tdf1-c5 25.Th6-cd4x 26.cd4x-Tfc8schaak 27.Kd2-Kf8 28.Ph5-gh5x 29.Tf7xschaak-Df7x 30.Tf6-Kg7 31.Tf7xschaak-Kf7x 32.Df4schaak-Ke8 33.Lh7x-hg4x 34.Dg4x-Pf5 35. Dh5schaak-Kd8 36. Lf5x-ef5x 37. Df7-Tc6 38.Dd5x-Kc7 39.Df7-Tb6 40.g6 en zwart overschrijdt de tijd in verloren positie.
In de kerstvacantie 1947 organiseerde de Noordelijke Schaakbond (NOSBO) een jeugdtournooi. Het was de voorronde van het jeugdkampioenschap van de NOSBO dat zomer 1948 zou worden gespeeld. Er waren twee groepen. Ik werd winnaar in de tweede groep met 4½ punt uit 5 partijen. De partij tegen Holscher was spectaculair. Het verloop was alsvolgt
Visser wit, Holscher zwart):
1.e4-e5 2.Pf3-Pc6 3.Lc4-Lc5 4.c3-Pf6 (dit is de Italiaanse opening) 5.d4-ed4x 6.cd4x-Lb4schaak 7.Pc3-Pe4x 8.00-Pc3x (hier wordt tegenwoordig Lc3x gespeeld, na bc3x volgt d5) 9. bc3x-Lc3x-10. Db3-La1x (dit is niet goed) 11.Lf7xschaak-Kf8 12.Lg5-Pe7 13.Pe5-c6 14.Df3-g6 15. Lh6mat.
Ik plaatste me dus voor het jeugdkampioenschap in 1948. Ik vind de uitnodiging van 19 maart 1948. Er zijn 6 deelnemers. Maar dan komt het eindexamen en ik vind nog correspondentie dd 5 mei en 7 juni 1948, waarin gevraagd wordt de resterende partijen uit te spelen voor 15 juli, anders moet men tot hun spijt mijn terugtrekken accepteren. Ik kan de partijen niet meer vinden en neem aan dat ik me inderdaad heb teruggetrokken.
In de jaren 1942-1948 was ik ook een enthousiast oplosser van schaakproblemen. De wekelijkse schaakrubriek in het Gronings Dagblad werd verzorgd door Dr Ir JC Scheffer, die ik later bij Staunton goed zou leren kennen. Je kreeg voor elke goede oplossing een aantal punten en in de loop van de tijd kwam je boven aan de lijst en kreeg je een prijs. Ik probeerde ook zelf problemen te componeren, maar was daar niet zo goed in. Ik los nog altijd graag problemen op.
Hierboven vermeldde ik al dat ik in 1947 bij de club optrad als simultaanspeler. Ik deed dat wel vaker. Ik heb nog de krantenknipsels, waarin verslag wordt gedaan van een simultaanwedstrijd welke de heer Uchtman en ik gaven in hotel Dik in Delfzijl tegen leden van de schaakclub Delfzijl. Wij worden genoemd als de hoogste bordspelers van de bekende schaakclub Staunton uit Groningen, maar dat moet zijn de schaakclub NOS. Ik word genoemd als de 17-jarige H Visser Jr. In die tijd gebruikte ik nog niet mijn voorletters HKA, maar H Visser Jr. Wij speelden samen aan 18 borden en wonnen 15, verloren 2, remise 1.
De schaakvereniging NOS organiseerde van 18 september tot 9 october 1947 een achtkamp, waarbij twee sterke spelers van elk van de de vier Groningse schaakclubs Staunton, Lasker, Unitas en NOS deelnamen. Ik mocht meespelen voor NOS. Met 3½ punt uit zeven wedstrijden werd ik gedeeld 3e, 4e en 5e. In de schaakrubrieken vond men dat de 17-jarige Visser een goed figuur sloeg.
1948-1963
In 1948 deed ik eindexamen gymnasium en begon de medische studie. Het was een goed moment over te stappen naar Staunton. Ik had bij NOS niets meer te leren, bij Staunton zaten de beste schakers uit Groningen. Mijn laatste clubblad van NOS is gedateerd 28 januari 1948, het eerste nummer van Staunton nieuws dat ik nog heb is van december 1949. Ik heb echter al gespeeld in de winterwedstrijd 1948-49 van Staunton, in groep B waar ik tweede werd (11 deelnemers). Ook in de winterwedstrijd 1949-50 speelde ik in groep B en werd toen derde. Vanaf 1950 speelde ik in groep 1 en ook in het eerste team van Staunton. Ik heb nog een aantal uitslagen in het archief: 1950-51 2e plaats (uit 14), 1951-52 4e plaats (uit 14), 1952-53 gedeelde 1e plaats, samen met Ernst Sprenger (uit 16). De tweekamp om de eerste plaats won ik met 2½-1½. Dit is het enige jaar dat ik clubkampioen van Staunton was en ik speelde het volgende jaar in de landelijke clubcompetitie aan het eerste bord. Ik speelde de twee winstpartijen tegen Ernst nog eens na, ik vind ze nu nog fraai. De derde partij ging alsvolgt
Sprenger wit, Visser zwart:
1.Pf3-d5 2.g3-c5 3.Lg2-Pc6 (dit is de Reti opening) 4.d4-Pf6 5.00-e6 6.b3-Le7 7.Lb2-00 8.Pbd2-Ld7 9.c4-Tc8 10.cd5x-ed5x 11.dc5x-Lc5x 12.Tc1-Lb6 13.Pe5-Lf5 14.Pc6x-bc6x 15.Pf3-Dd7 16.Ld4-Lh3 17.Lb6x-Lg2x 18.Kg2x-ab6x 19.Dd3-Tfe8 20.Tc2-c5 21.Td1-h6 22.Pd2-Dc6-23.Pf1-c4 24.Df3-b5 25.Pe3-Ted8 26.Pf5-Kf8-29.De3-De6 30.De6x-fe6x 31.Pd4-Ke7 32.f3-g6 33.e3-e5 34.Pe2-c3 35.a3-ba3x 36.Tc3x-Tc3x-37.Pc3x-d4 38.ed4x-Td4x-39.Td4x-ed4x40.Pa2-Pd5 wit geeft op.
De vierde partij was beslissend!
Wit Visser, zwart Sprenger:
1.e4-e5 2.Pf3-Pc6 3.Lb5-Pf6 (dit is de zg Berlijnse variant; Ernst was in Berlijn geboren, maar dat had er uiteraard niets mee te maken) 4.d4-ed4x 5.00-Le7 6.Pd4x-Pe4x (dit is niet goed, zwart moet eerst rocheren) 7.Pf5-Lf6 8.Dd5-Pd6 9.Te1schaak-Pe7 10.Te7x!-Le7x 11.Pg7x-Kf8 13.Df3-Lg5 14.Dg4-Df6 15.Lg5x-Dg7x 16.Df4-Pb5x 17.Lf6-Dg6 18.De5-Pd6 19.Pc3-b6 20.Pd5-Dh6 21.Te1-Lb7 22.Te3-Ld5x 23.Tg1schaak-Dg6 24.Tg6xschaak-Lg6x 25.Lh8x-Pf5 26.g4-d6 27.Dd5x-Te8 28.gf5x-Kh8x 29.Df7x-Ta8 30.fg6x zwart geeft op.
In 1949 besloot ik me in te schrijven voor het jaarlijkse landelijke tournooi van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB), dat in augustus in Arnhem werd gehouden. Ik kreeg een kamer in een pension. In Arnhem waren nog alom de gevolgen van de oorlogshandelingen in september 1944 te zien.
Ik werd ingedeeld in groep 3b en werd met 4½ punt uit 7 derde. Ik verloor één partij, won 3 en speelde 3 remise. Mijn partij tegen Hölscher kreeg een bijzondere vermelding.
Visser wit, Hölscher zwart:
1.e4-c5 2.Pf3-d6 3.d4-cd4x 4.Pd4x-Pf6 5.Pc3-g6 6.f3 (deze zet werd in het Staunton tournooi 1948 gespeeld in de partij Boleslavky-Kottnauer en leidt tot zeer scherp spel) –Lg7 7.Le3-Pc6 8.Dd2-00 9.000-Ld7(beter Pd4x) 10.g4-a5 11.h4-a4 12.h5-a3 13.b3-Da5 14.hg5x-fg6x 15.Lc4schaak-Kh8 16.Pc6x-bc6x 17.Lg5-Pg4x 18.Th7x!-Kh7x-19.Th1schaak-Ph6 20.Lh6x-d521.ed5x-c5 22.d6-e6 23.Lg7xschaak-Kg7x 24.Dh6schaak-Kf7 25.Dh7schaak-Kf6 26.Pe4schaak-Ke5 27.Dg7schaak-Kf4 28.Dg6x-Dd8 29.Dg3schaak-Ke3 30.Te1schaak. Zwart geeft op, er volgt 30.—Kd4 31.c3 mat. Een matstelling midden op het bord!
Dit is de enige keer dat ik aan landelijke wedstrijden deel nam. Al spoedig nam de medische studie veel tijd en energie in beslag. Daarbij kwam dat de landelijke wedstrijden steeds in de zomer vielen.
In 1949 had een groep Groningse schakers een bezoek aan Newcastle gebracht en daar tegen een engels team gespeeld. In juni 1950 brachten de engelse vrienden een tegenbezoek aan Groningen. Ik mocht deze keer meedoen en speelde aan het zesde bord remise tegen G. Bindman. We maakten een uitstapje naar Friesland met een vaartocht van Drachten naar Grou. Er is een foto van de groep in Grou.

Op 5 november 1949 ontving de NOSBO de Friese Schaakbond. Er werd aan 39 borden gespeeld, de NOSBO won met 25-14. Ik zou spelen, maar er waren zoveel meer NOSBO deelnemers dan Friese gasten, dat besloten werd een simultaanwedstrijd te organiseren. Ik werd gevraagd samen met de heer Boon (Veendam) als simultaanspeler op te trden. Ik speelde aan 16 borden, ik verloor 5 partijen en speelde 2 remise, een score van ca 60%. Dat was niet zo best.
Op 29 december 1951 speelde ik aan het 3e bord voor de NOSBO in de wedstrijd tegen de Friezen. Ik verloor van de heer vd Tol.
Decenber 1950 werd ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Christelijke Schaakvereniging Unitas een internationaal tournooi gehouden. In de reserve hoofdgroep werden J(John)RB Polée en ik winnaar met 6 punten uit 7 wedstrijden.
Ik speelde weer aanvallend spel, met een bijzondere partij tegen H Kranenborg (wit):
1.f4-e5 (dit is de Bird opening met het From gambiet, dat leidt tot wilde stellingen!) 2.fe5x-d6 3.Pf3-Pc6 4.ed6x-Ld6x-5.d4-Lg4 6.Lg5-f6 7.Le3-De7 8.Dd3-Pb4 9.Db3-De4 10.Pa3-000 11.Pd2-De7 12.Pd2-De713.Pd6xschaak-Dd6x 14.Da4-a6 15.c3-Pd5 16.Lf2-f5 17.Pc4-De7 18.Pe5-Pf6 19.g3-Pe4 20.Lg2-Pf2x 21.Kf2x-Dg5 22.Lf3-F4 23.g4-Dh4schaak 24.Kg1-Pe3 25.Lb7xschaak-Kb7x 26.Dc6schaak-Kb8 27.De6x-The8 28.Dc6-Te5x-29.de5x-Dg4xschaak 30.Kf2-Dh4schaak 31.Kg1-Td5! 32.Dd5x-Pd5x 33.Kg2-Dg5schaak 34.Kf2-De5x 35.Thd1-De3schaak 36.Ke1-f3 wit geeft op.
Het persoonlijk kampioenschap van de NOSBO 1951 werd in het voorjaar op verschillende locaties gespeeld. Er waren 8 deelnemers waaronder de sterke Staunton spelers Dr Ir Scheffer, Dr Scholtens, EH Sprenger en H Bunt. Ik won 5 partijen, oa tegen Scholtens en Sprenger, ik speelde remise tegen Bunt en verloor alleen van Scheffer, die de beker won. Ik werd met 5½ punt tweede. De (soms fraaie) partijen heb ik in het archief.
Van 8 tot 13 december hield het Gronings Schaakcontact (in 1951 opgericht door alle bij de NOSBO aangesloten schaakverenigingen in de stad Groningen) een tournooi. Ik werd met 3½ uit 6 1e in de reserve hoofdgroep. Ook hiervan zijn de partijen in het archief.

In augustus 1953 bracht een Groningse schaakploeg een bezoek aan Hamburg. We gingen met twee auto’s via Oldenburg en Bremen. We werden hartelijk ontvangen. Er werden drie wedstrijden gespeeld, tegen de schaakclubs Unter Uns, BarmbekUhlenhorstEilbeck (BUE) en Altona. Ik haalde 1½ punt uit de drie wedstrijden en speelde aan de borden 1,2 en 3. We wonnen met 6-4 tegen Unter Uns, speelden gelijk tegen het sterke BUE en wonnen van Altona met 6-4. Ernst Sprenger was ook deelnemer. Ik herinner me Hamburg als een zwaar beschadigde stad. We maakten een uitje naar de Reperbahn, het vermaakscentrum. Ik had toen mijn 5e studiejaar afgesloten met een cum laude doctoraal examen. Ik had inmiddels mijn rijbewijs gehaald, maar had nog weinig rijervaring. Op de terugreis mocht ik een stuk rijden, maar na een poosje werden mijn medereizigers onrustig en een ander nam weer het stuur over. Men vertrouwde kennelijk meer mijn schaak-dan rijcapaciteiten.

Een bijzondere vorm van het schaakspel is het snelschaak. In een gewone wedstrijd speel je met een schaakklok, waarbij jouw klok loopt als je nadenkt. Meestal heb je twee uur voor veertig zetten. Na vier uur spelen moet ieder dus veertig zetten hebben gedaan. Soms kom je in ernstige tijdnood. De schaakklok heeft een rode vlag welke bij vijf voor twaalf begint te wijken voor de grote wijzer en bij precies twaalf uur valt. Soms overschrijdt een speler de tijd en verleist dan reglementair.
Bij snelschaken krijgt elke speler vijf of tien minuten. Dan is de partij dus na tien of twintig minuten beslist. Ik was in die tijd ook een liefhebber van snelschaak en nam deel aan het snelschaakkampioenschap van de NOSBO in 1955. In de voorronde werd ik 1e in groep B (5 punten uit 8 wedstrijden). In de finalegroep met acht spelers werd ik na 7 ronden gedeeld eerste met de heer Snip. De finale was een spannende partij die onder grote belangstelling werd gespeeld. Ik verloor.
Dan zijn er in de jaren 1952 en 53 een aantal simultaanwedstrjden. Op 13 september 1952 speelde ik voor het Gronings Schaakcontact aan 17 borden. Ik won 14, verloor 1 en speelde 2 remise in 2 uur 45 minuten (88%). Op 26 sptember 1952 speelde ik in Vlagtwedde tegen leden van de lokale schaakclub. De score was hier aan 19 borden 17 gewonnen, 1 verloren, 1 remise in 3 uur 15 minuten (92%).
Op 21 maart 1953 werd in de Korenbeurs een grote simultaanwedstrijd gegeven ten bate van het Rampenfonds. We hadden toen net de grote overstromingen in Zuid West Nederland gehad. De simultaanspelers waren Euwe, Kramer, van Scheltinga, Scheffer en ik. Ik haalde een aanmerkelijk minder goed resultaat, aan 18 borden 8 gewonnen, 7 verloren, 3 remise in 3 uur (50%).

In de winterwedstrijd van Staunton 1954-55 werd ik na een beslissingsronde tweede na Bunt en Felderhof derde. Daarna kan ik geen gegevens meer vinden, maar uit de gespeelde clubwedstrijden in de landelijke compettitie blijkt dat ik in de jaren 55,56 en 57 meestal aan het derde bord speel, in 58 en 59 enkele borden lager, meestal 5e of 6e bord. In 1955 werd Staunton 1 kampioen in de 1e klasse A en promoveerde naar de Hoofdklasse. Ik haalde 4 punten uit 6 wedstrijden. In het seizoen 1956-57 was ik bijzonder op dreef. Ik haalde in de landelijke clubwedstrijden 6 punten uit 7 wedstrijden.
Een clubpartij uit 1958 wil ik hier nog noemen. In Staunton nieuws van Mei 1958 staat een verslag van de wedstrijd VVGA (Amsterdam) tegen Staunton 1. We wonnen met 5½-4½.
‘Visser speelde een van zijn bekende fijne aanvalspartijen. De koningsvleugel werd model opengebroken en een haarscherp berekend kwaliteitsoffer besliste de partij in zijn voordeel’.
Deze partij verliep alsvolgt
Visser wit, ND Oud zwart:
1.e4-c5 2.d4-cd4x 3.Pf3-d6 4.Pd4x-Pf6 5.Pc3-g6 6.f3-Lg7 (dit is de Drakenvariant van de Siciliaanse opening en leidt tot scherp spel van beide kanten) 7.Le3-Pc6 8.Dd2-00 9.000-Le6 10.g4-Dc8 11.h4-Pe5 12.h5-Pc4 13.Lc4x-Lc4x 14.Lh6-e6 15.hg6x-fg6x 16.Lg7x-Kg7x 17.Dh6schaak-Kg8 18.g5-Ph5 19.Th5x-gh5x 20.g6-Dd7 21.Tg1-Tde8 22.gh7xschaak-Kh8 23.Df6schaak-Kh7x 24.Tg5 en zwart geeft op, mat is niet te vermijden.
Ik kan nog een genotuleerde partij vinden van 24 januari 1960. Staunton 1 krijgt dan het sterke VAS uit Amsterdam op bezoek, ik verlies aan het 9e bord van de oud Staunton speler Plinsinga.
Margreet en ik trouwden in 1960 en vertrokken toen voor een jaar naar Boston.
In de winterwedstrijd van 1962-63 heb ik weer meegedaan, de laatste genotuleerde partij is van 21 augustus 1963. In 1962 speelde ik ook weer in Staunton 1 in de landelijke competitie (bord 8). Verder speelde ik nog tegen Philidor op 10 februari 1963.
Daarna houden mijn schaaknotities op. Ik denk dat ik in de jaren 1963 en 64 nauwelijks meer heb geschaakt en spoedig daarna kwam het vertrek naar Rotterdam. Het laatste nummer van Staunton nieuws dat in mijn bezit is dateert october 1962. Kennelijk heb ik de daaropvolgende nummers niet bewaard.
Ik heb in het archief ca 350 genotuleerde partijen uit de periode 1945 tot 1963. Dan zijn er de vele partijen uit de oorlogsjaren, de meeste tegen Marten Klouwen en Harrie Durville. Ik heb al een begin gemaakt met een uitwerking en rubricering van deze partijen.

Ik heb al vermeld dat ik een aanvalsspeler was met een voorkeur voor gambietopeningen. Dat leverde soms prachtige winstpartijen op, maar ik verloor ook vaak. Ik was niet een typische positiespeler, die met oneindig geduld in het middenspel wacht op een klein voordeel en dan toeslaat. Ik speelde dus het liefst met wit, maar dat heb je ook niet in de hand!
Ik denk dat ik in mijn jonge jaren een veelbelovend schaker was. Ik behoorde al snel tot de sterkste schakers in Groningen. Wilde ik doorbreken en één der sterkste landelijke schakers worden dan had ik veel meer tijd aan het schaken moeten besteden. Je moet dan veel studeren, openingen, middenspel stategie, eindspelen etc. Veel openingen werden in die tijd al theoretisch in detail uitgewerkt. Ik heb het wel overwogen om er meer tijd aan te besteden, maar toen ik eenmaal met de medische studie was begonnen, vooral na 1956 met de specialisatie, was het duidelijk dat daar mijn carrière lag. Ik promoveerde al in 1958. Toen kwam ons jaar in Boston en na terugkeer besteede ik in de jaren 1961 tot 1965 veel tijd aan onderzoek. Het was mijn meest productieve onderzoeksperiode.
Toen kwam ons vertrek naar Rotterdam. Ik kreeg het daar zo druk met de opbouw van faculteit en ziekenhuis, dat ik meende geen tijd te hebben voor een schaakclub met een vaste clubavond en clubwedstrijden in het weekend. Ik heb daar later wel eens spijt van gehad, maar je kunt niet alles. Daarbij kwam dat we veel tijd gingen besteden aan de zeilsport.
Een mogelijkheid was te beginnen met correspondentieschaak. De zetten worden dan wekelijks per post verzonden, later uiteraard per e-mail. Je kunt dan rustig thuis als je tijd hebt je zetten overwegen. Ernst Sprenger, die internist werd en zich in Groningen vestigde, werd een groot correspondentie schaker, ook internationaal. Ik had er geen geduld voor. Zulke partijen duurden soms wel een jaar! [red. En soms ook wel veel langer nog, 4 jaar was geen uitzondering.]

Eerst na mijn pensionering heb ik het schaakspel weer opgepakt. Het is nu de tijd van het computerspel. Ik heb de programma’s Fritz gekocht, het laatste Fritz 11. Het is vrijwel onmogelijk van deze schaakprogramma’s te winnen. De computer kan honderdduizenden analyses per seconde maken! Zulke programma’s kunnen ook helpen met de analyse van partijen en het oplossen van schaakproblemen.
Het schaakspel is niet alleen een aangenaam tijdverdrijf. Je leert strategisch denken, het oefent concentratie, geduld, analytisch denken. Men zei vaak later dat men in mijn denken en handelen de schaker herkende. Je hebt een doel voor ogen en gaat daar met geduld op af, stap voor stap. Zelf vond ik dat het diagnostisch denken in de geneeskunde veel verwantschap had met schaken. Je moet in een klinische sutuatie, vooral als het acuut is, snel de verschillende mogelijkheden overzien en dan de meest waarschijnlijke weg kiezen. Je doet dan verder onderzoek en moet soms op grond daarvan iets anders overwegen.
Het schaakspel heeft in mijn leven een belangrijke plaats ingenomen. Ik heb daar goede herinneringen aan.
Henk Visser