Een gambiet dat veel belangstelling trok: 1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pc3 c5 4.cxd5 cxd4.
Rini Kuijf wist eindelijk de eerste prijs naar zich toe te trekken, voor Brenninkmeijer, Hoeksema en Bosboom.
Het boekje telt 67 bladzijden.
De invitatiegroep bestaat uit Joris Brennikmeijer, Erik Hoeksma, Manuel Bosboom en Rini Kuijf.
Nog niet eerder had ik me zo uitputtend voorbereid op het gambiettoernooi als dit jaar. Het Schara-Hennig heb je evenwel niet zomaar onder de knie. Niet voor niets gaan de meeste witspelers (waaronder ikzelf) dit gevaarlijke gambiet in de harde wedstrijdpraktijk bij voorkeur uit de weg. Het bleek dan ook dat vier dagen van intensieve studie niet voldoende is voor een hoge klassering…
E. Hoeksema – J. Brenninkmeijer, aantekeningen Erik Hoeksema
1 d4 d5; 2 c4 e6; 3 Pc3 c5; 4 cxd5 cxd4; 5 Dxd4 Pc6; 6 Dd1 exd5; 7 Dxd5 Ld7.De dameruil-variant met 7…Le6 vreesde ik niet. Na 8 Dxd8+ Txd8; 9 e3 Pb4; (het alternatief is 9…a6, maar ik kan me niet voorstellen dat zwart zich met een pion achterstand zo’n langzame zet kan veroorloven) 10 Lb5+ Ke7; 11 Kf1 komt naar mijn smaak alleen het actieve, maar foeilelijke 11…g5!? in aanmerking. 11…Pf6 en 11…g6 zijn te traag. Na 11…g5 is 12 Pf3 niet overtuigend. Zwart kan dan zelfs 12…Pc2; 13 Tb1 Lxa2!? overwegen, hoewel Siebenhaar en Weigand (schrijvers van een recent boekje -1994- over het Schara-Hennig, in het vervolg aan te duiden met SW) van mening zijn dat wit na 14 Pxa2 Td1+; 15 Ke2 Txh1; 16 Ld3 g4; 17 Ph4 duidelijk beter staat. Ten onrechte, zwart houdt soepel stand: 17…Pe1; 18 Ld2 Pxd3; 19 Txh1 Pc5; 20 Lc3 Pf6; 21 Pf5+ Ke6; 22 Pd4+ Kd7; 23 Td1 (ziet er op het eerste gezicht verschrikkelijk uit voor zwart. Er dreigt bovenal 24 Pb5+ en 25 Pxa7) 23… a6! (een koelbloedige verdedigingszet. Wit kan niet profiteren van de batterij op de d-lijn) 24 Pc6+ Kxc6; 25 Lxf6 Tg8; 26 Td8 (ook deze penning op de onderste rij overleeft zwart) 26…Pe6; 27 Tc8+ Kd7; 28 Tb8+ Kc7; 29 Le5+ Kb6; 30 Pc3 Tg5! 31 Lf6 Ld6! 32 Tc8 Tf5 met gelijk spel. Beter -na 11…g5!?- is 12 f3! Na 12…Lg7; 13 e4! (wordt niet genoemd door SW) 13…h6; 14 Le3! is zwart in moeilijkheden. Het beste is nog 14…b6 (14…Pc2; 15 Lc5+ Kf6; 16 Tc1 Pd4; [of 16…Td2; 17 e5+! Kxe5; 18 Pe4 en het is uit] 17 Td1 Pc6; 18 Txd8 Pxd8; 19 Lxa7 en wit wint) maar na 15 Tc1 Pxa2; 16 Pxa2 Lxa2; 17 Ta1 Lb3; 18 Txa7+ Kf8; 19 Kf2 Lxb2; 20 Pge2 gaat zwart een zware pijp roken.
Na 8 Pf3 Pf6; 9 Dd1 Lc5; 10 e3 De7; 11 Le2 0-0-0; 12 0-0 g5; 13 a3 sprak een vooraanstaand Staunton/Helpman lid -zijn naam zullen we met de mantel der liefde bedekken- hier van een bekende theoretische fout. Net als vele anderen vond hij dat hier natuurlijk 13 b4 gespeeld moest worden. Maar hoezo, zijn al die avontuurlijke varianten na 13 b4 dan zo goed voor wit? Ik kreeg steun van mijn tegenstander. Joris vond 13 b4 zelfs een volkomen belachelijke zet. Een tikje overdreven natuurlijk, maar tot duidelijk voordeel voor wit leidt 13 b4 niet. Een beknopt overzicht van mijn bevindingen: 13…Lxb4; 14 Lb2 g4; 15 Pd4 h5; 16 Pcb5 Kb8; 17 Da4 a6; 18 Pxc6+ Lxc6; 19 Lxf6 De4!(geen nieuwtje, zoals beweerd werd in Informator 60 door een zekere Sa. Velickovic maar reeds onderwerp van discussie in 1969) 20 f3 Dxe3+; 21 Kh1 Dxe2; 22 Dxb4 en nu een eerste splitsing.
22…gxf3; 23 Df4+ Ka8; 24 Pc7+ en nu:
1.1 24…Kb8 en wit staat voor een driesprong:
1.1.1 25 gxf3? Thg8; 26 Lg5 Td3; 27 Pd5+ Ka8; 28 Tae1 28…Txf3!! 29 Txe2 Txf4; 30 Txf4 Lxd5+; 31 Kg1 Txg5+ en alleen zwart heeft kansen in dit eindspel.
1.1.2 25 Pd5+ Ka8; 26 Dxf3 Dxf3; 27 Txf3 Lxd5; 28 Tf2 “met licht voordeel voor wit, aldus SW. Hier kan wit inderdaad risicoloos op winst spelen, maar nog overtuigender is:
1.1.3 25 Txf3! en wit wint in alle varianten b.v.
1.1.3.1 25…Lxf3? 26 Pd5+ Ka8; 27 Dxf3 Dxf3; 28 gxf3 en wit blijft beslissend materiaal voor.
1.1.3.2 25…Td2; 26 Pxa6+! en de witte toren op f3 grijpt hardhandig in, b.v. 26…Ka8; 27 Pc7+ Kb8; 28 Pb5+ Ka8; 29 Ta3+ en mat.
1.1.3.3 25…Thg8 (deze zet wordt zonder verder commentaar door SW voorzien van een uitroepteken. Waarom is mij echter niet duidelijk) 26 Pd5+! Ka8; 27 Tf2! en zwart is uitgepraat. Hij blijft minstens een toren achter.
1.2. 24…Ka7; 25 Ld4+ b6; 26 Tf2 Dd3; (een zettenreeks die door SW tussen haakjes en zonder nadere uitleg aan de lezer wordt voorgeschoteld. Het boek van SW zou uit kunnen groeien tot een standaardwerk, maar dan moeten dergelijke raadseltjes eruit gehaald worden. Gesuggereerd wordt min of meer dat dit variantje goed zou zijn voor zwart -zwart doet immers de laatste zet- maar niets is minder waar. Het solide 27 Td2 [Van der Wal] is al gunstig voor wit, maar er is nog beter) 27 Pd5!! (een fantastische zet. Wit wint in de aanval) 27…fxg2+; 28 Kg1 Lxd5; 29 Dc7+ Ka8; 30 Db6 Td7 31 Td2!! (vooral niet te gulzig 31 Lxh8? Tb7! 32 Td2 [gedwongen; anders heeft zwart een moordend schaak op b1] 32…Dxd2; 33 Dxa6+ Kb8 en zwart staat duidelijk beter) 31…Dxd2; 32 Dxa6+ Kb8; 33 Le5+ Tc7; 34 Tb1+ en zwart gaat mat.
Conclusie: zwart verliest na 22…gxf3. Dus 22…Td2; (deze voor de hand liggende zet wordt niet eens genoemd door SW) 23 Df4+ Ka8; 24 Pc7+ Ka7; 25 Ld4+ b6; 26 Lf2 gxf3; 27 g3 Thd8.Deze belangwekkende stelling kwam voor in Bronznik-Cech, Praag 1993 en werd in Informator 60 geanalyseerd door de reeds eerder gememoreerde Sa. Velickovic. In tijdnood zag wit de dreiging niet en hij speelde:
2.1 28 Tab1?? Dxf2! (met als pointe 29 Txf2 Td1+; 30 Tf1 f2+ en mat. Een combinatoire wending die in allerlei varianten de kop opsteekt) 29 Pb5+ Ka8 en wit gaf het op. Andere mogelijkheden:
2.2. 28 Pe6?? (twee uitroeptekens van Velickovic) 28…Dxe6! (waarschijnlijk over het hoofd gezien door Velickovic. Zwart kan het witte aanvalletje gemakkelijk pareren en staat op winst)
2.3 28 Pd5! (een suggestie van Bronznik) 28…Txd5; 29 Dc7+ Lb7; 30 Dxb6+ Kb8. De witte aanval lijkt winnend, maar op de een of andere manier kan de actieve zwarte stelling alle aanslagen verdragen b.v.:
2.3.1 31 Tfe1 Tb5; 32 Da7+ Kc8; 33 Tac1 Tc2 en nu
2.3.1.1 34 De3? Dxe3! 35 Txc2+ Kd7! 36 Txe3 Tb1+; 37 Te1 Txe1+; 38 Lxe1 f2+ en wit gaat mat, of:
2.3.1.2 34 Dd4! met een volmaakt onduidelijke stelling. Na 34…Lc6; 35 Kg1 heeft zwart lastig 35…Td5.
2.3.2 31 Tac1! Zwart heeft drie zetten:
2.3.2.1 31…Dxf2? 32 Txf2 Txf2; 33 Dxf2 Td2; 34 Kg1! Txf2; 35 Kxf2 Le4; 36 Tc3 Kb7; 37 Txf3 Lxf3; 38 Kxf3 en wit wint het pionneneindspel.
2.3.2.2 31…Td4; 32 Tb1 Td7; 33 Da7+ Kc8; 34 Tfc1+ Tc2; 35 Te1 Tdc7; 36 Txe2 fxe2+ en nu:
2.3.2.2.1 37 Kg1 Tc1+; 38 Txc1 Txc1+; 39 Le1 Txe1+; 40 Kf2 Th1; 41 Dc5+ Kd7; 42 Kxe2 Txh2; 43 Ke3 Txa2; 44 Dxh5 en wit staat beter. Van belang is dat 44…Ta3+; 45 Kc4 Txg3? faalt op 46 Dxf7+ Kc8; 47 De8+ Kc7; 48 De5+ en wit wint de toren.
2.3.2.2.2 37 Txb7! Txb7; 38 Dxa6 Tc1+; 39 Kg2 e1D; 40 Lxe1 Txe1; 41 Da8+ Tb8; (41…Kc7? 42 Da5+) 42 Dc6+ Kd8; 43 Df6+ Kd7; (43…Ke8; 44 Dh8+, 43…Te7; 44 Dd6+, 43…Kc7/c8; 44 Dc3+) 44 Dxf7+ Kd6; 45 Dxh5 en wit wint het eindspel.
2.3.2.3 31…Tc2! 32 Tfe1 en goede raad lijkt duur, b.v.
2.3.2.3.1 32…Dxf2? 33 Te8+ en wit wint.
2.3.2.3.2 32…Txc1; 33 Da7+ Kc7; 34 Txc1+ Kd6; 35 Dxb7 Td1+; (na 35…Dxf2; 36 Dc7+ Ke6; 37 Tc6+ Kf5; 38 Df4+ is het mat) 36 Txd1 Dxd1+; 37 Lg1 De2; 38 Db6+ Kd7; 39 Df2 en wit wint.
2.3.2.3.3 32…Tdc5! en in deze krankzinnige stelling kan ik geen winst aantonen voor wit, b.v. 33 Tcd1 Td2; (34…Dxf2? 35 Te8+ Tc8; 36 Txc8+ en wit wint) 34 Txd2 Dxd2; (vooral niet 34…Dxe1+?? 35 Lxe1 f2+; 36 Dxb7+!) 35 Te8+ (wit op zijn beurt dient zich te hoeden voor 35 Dxc5? Dxe1+! 36 Lxe1 f2+ en zwart wint) 35…Tc8; 36 Da7+ Kc7; 37 Dc5+ Kd7; (en niet 37…Kb8? 38 Txc8+ Lxc8; 39 Da7+ en mat) 38 De7+ Kc6 en wit moet zich tevreden stellen met remise door eeuwig schaak.
Keren we terug naar de stelling na 27 g3.De veerkracht van de zwarte stelling zit ‘m vooral in die sterke loper plus die reusachtige pion op f3. Dat bracht mij op het volgende idee: waarom hier niet meteen 27…Dxf2!? 28 Txf2 Txf2 geprobeerd? Het lijkt onzin met slechts een toren voor de dame, maar toch is het niet zo gek. Een paar varianten:
1. 29 Tc1? Tf1+! 30 Txf1 f2+ en mat.
2. 29 Dd4 Txa2 en nu
2.1 30 Tb1? Tb2!! 31 Tf1 f2+; 32 Pd5 Td8; 33 Txf2 Tb1+; 34 Kg2 Lxd5+; 35 Kh3 Le6+ en zwart wint.
2.2 30 Tf1 f2+; 31 Pd5 Tb8; 32 Kg2 Ta5 en zwart staat beter.
3. 29 Dxf7! Lb7; 30 h3 Td8; 31 a4! Tdd2 32 Pb5+ axb5; 33 axb5+ Kb8; 34 Df4+ Kc8; 35 Tc1+ Tc2; 36 Df5+ Kb8; 37 De5+ (na 37 Txc2 Txc2; 38 Dxc2 volgt weer 38…f2+) 37…Ka7; 38 Ta1+ Ta2; 39 Txa2 Txa2; 40 Kg1 met een remise-achtig afspel. Zwart kan echter al veel eerder afwijken. I.p.v. de obligate aanvalszet 15…h5 (een zet die niets presteerde in bovenvermelde varianten) is 15…Thg8! veel nuttiger. Daarmee worden de witte mogelijkheden aanzienlijk ingeperkt. En dan heb ik het nog niet eens over 13…Pxb4. Daar is nog betrekkelijk weinig ervaring mee opgedaan, maar het ziet er zeker niet slecht uit voor zwart. Kortom, 13 b4 leidt tot een rommeltje. I.p.v. 13 a3 overwoog ik aanvankelijk ook 13 Ld2, totdat ik er door Jannes van der Wal op werd gewezen dat zwart nu 13…g4; 14 Pd4 Pxd4; 14 exd4 Lxd4; 15 Tc1 kan spelen(tot zover de theorie. Wit zou hier iets beter staan volgens SW) beschikt over het lastige 15…Lc6! Zwart heeft mooie compensatie voor de pion na 16 Lxg4+ Pxg4; 17 Dxg4 Kb8.
De variant met 13…g4; 14 Pd4 De5; 15 Ld2 Kb8!? is een achter het bord verzonnen nieuwtje. SW besteden slechts aandacht aan 15…Ld6; 16 g3 h5 en trappen nu een geweldige open deur in door op te merken: volgens een analyse van Milic heeft zwart in deze onduidelijke stelling gelijke kansen. Tsja, daar kun je alle kanten mee op. Wit moet in ieder geval snel handelen, want zwart staat klaar voor h4 en Dh5. Een variantje: 17 Pcb5 Lb8; 19 Lc3 Dg5; 20 Db3! en nu faalt 20…h4? op 21 Pxc6! bxc6; (21…Lxc6; 22 Lxf6 Dxf6; 23 Lxg4+ en wit wint) 22 Pd6+! Lxd6; 23 La6+ Kc7; 24 Db7+ en mat.
Joris gaf aan dat na 16 b4 Lb6; 17 Dc1? 17 Pcb5 sterker was, om na 17…Pe4 te vervolgen met 18 a4! maar zwart heeft voldoende tegenspel na 18…h5. Een aantal mogelijkheden:
1. 19 a5 Pxd2! 20 Dxd2 Pxd4; en nu
1.1 21 exd4 Lxb5! 22 dxe5 Txd2; 23 Lxb5 Ld4; 24 Tae1 Lc3; 25 Te4 Tb2 met gelijk spel.
1.2 21 Pxd4 Lc7; 22 g3 h4 met behoorlijke aanvalskansen voor zwart al is de witte stelling niet gemakkelijk te kraken, b.v. 23 Lc4 Dh5; 24 a6 hxg3; 25 fxg3 Lxg3? 26 hxg3 Dh1+; 27 Kf2 Th2; 28 Ke1 en zwart kan het opgeven.
2. 19 Le1 Le6; 20 Pxc6+ bxc6; 21 Pd4 Lxd4; 22 exd4 Txd4; 23 Dc2 Ld5 met een moeilijk te beoordelen positie. Wit heeft het loperpaar en de betere pionnenstructuur, maar zwart heeft een krachtig gecentraliseerde stelling.
17…h5; 18 f4? Een lelijke zet die berust op een ernstige misrekening, maar het is reeds niet eenvoudig voor wit. Zo faalt 18 Pxc6 Lxc6; 19 e4? op 19…Lc7! 20 g3 Pxe4 en zwart wint.
18…De7; 19 Pc2 Het geplande 19 Pxc6+ Lxc6; 20 b5? ging helaas niet wegens 20…Txd2! en zwart wint. Misschien had wit toch maar 19 Pxc6 moeten doen om na 19…Lxc6 verder te gaan met 20 Kh1. Toegegeven, mooi is het allemaal niet maar wit leeft nog en hij staat nog steeds een pion voor.
19…Lf5! 20 Pa4 Dit was de bedoeling van 19 Pc2. Ik had slechts rekening gehouden met iets als 20…Lc7; 21 b5 gevolgd door 22 Lb4 -waarna wit nog niet eens zo heel beroerd staat- maar er volgt een uiterst onaangename verrassing:
20…Txd2! Het begin van een beslissende combinatie. Zwart wint materiaal. 21 Dxd2 Td8; 22 Dc1 Lxc2; 23 Pxb6 axb6; 24 Dxc2 Dxe3+; 25 Kh1. Ook na 25 Tf2 volgt vernietigend 25…Td2 25…Td2 26 Dc4 Txe2 en wit gaf het op. Ik had geen zin om in deze hopeloze stelling nog een tijdje door te modderen met een zet als 27 Ta2.