
Ebele Wieling (1855-1923) was clubkampioen in het jaar 1896. Een interessante man, van wie we nu eindelijk beeld kunnen geven, anders dan onderstaande groepsfoto, waarop hij dus waarschijnlijk uiterst rechts zit.

Na een lange speurtocht was het nota bene Wikipedia, in de persoon van Benoit Chamuleau, die ons de foto opstuurde waarop ‘Wieling’ als eerste genoemd wordt als zittend VLNR. Dat het hier om onze Ebele Wieling gaat, is zeer aannemelijk. Naast hem zitten Westendorp Boerma en Loman, beiden lid van Staunton. Vergelijk trouwens zelf eens beide foto’s, wij denken dat de figuur zittend rechts dezelfde is als de Wieling hieronder.

Wieling was onderwijzer, toen hij zijn vrouw ontmoette. Of pregnanter, doordat hij onderwijzer was, leerde hij zijn toekomstige vrouw kennen? Schoonvader De Jong was namelijk hoofd van een school, wat het een elegant verhaal maakt. Hoe dan ook, op 19 september 1886 trouwt Wieling in Wijde Wormer met Margaretha Christina de Jong (1861-1925), met wie hij de rest van zijn leven zal delen.

Een mogelijke reden voor Wielings keuze om voor de klas te staan vinden we in de Militieregisters van Friesland uit 1875. De dan 20-jarige Ebele gaat op voor keuring, en wordt op
’13 Mrt 1875
Vrijgesteld
Wegens gebreken’.
Deze gebreken staan bekend onder nummer 308, en op de aangrenzende pagina staat het gewoon uitgelegd. Naast het helaas niet ingevulde hokje met persoonskenmerken, staat ‘Gebreken (mankgaan)’. Wieling liep blijkbaar mank, te mank voor het leger, en zag een carrière in het onderwijs beter bij zich passen.


Uit de trouwadvertentie bleek al dat Wieling in Loppersum woont in 1886. Hij is daar onderwijzer.

In 1891 verhuist het stel uit Loppersum naar Groningen, waar Wieling bij de Doopsgezinde Gemeente actief wordt. Nu was Wieling van huis uit doopsgezind, zijn vrouw kwam uit een Nederlands-hervormd nest, maar sloot zich aan bij de doopsgezinde gemeente. Van 1891 tot 1921 is hij koster van de Doopsgezind kerk en daarmee ook weesvader van de inwonende weeskinderen aan de Oude Boteringestraat 35. Beno Hofman laat nog weten over dit huis: “De laatste jaren waren er al geen wezen meer in het pand dat zelfs nu nog wel het ‘weeshuis’ wordt genoemd.”

In 1921 wordt Wieling opgevolgd als koster door Jan Faber. Zonder functie woont vanaf dat jaar op het oude adres van Wieling ook de ons welbekende L.H. Deelman, met zijn zus.
Wieling zelf bleef kinderloos, maar heeft dus in de stad zich ingezet voor arme en weeskinderen. En niet alleen uit hoofde van zijn werk als koster, ook persoonlijk spande hij zich in. Zo was hij betrokken bij de oprichting van de Vereniging ter bevordering van de opvoeding en ter behartiging van de belangen van verwaarloosde kinderen, opgericht door de Drie Schakels Loge no.7 I.O.O.F. te Groningen.
Over de Drie Schakels, en deze vereniging, laten we nu de huidige protocollerend secretaris aan het woord:

“De 3SL no.7 is opgericht op 20 maart 1899 (en daarmee de oudste nog bestaande loge van NL); op 8 juni 1899 treden ineens 25 nieuwe leden toe, die vervolgens samen met de reeds aanwezige 8, allemaal in het bestuur van de in de Staatscourant vermelde Vereniging toetreden.
Dat doet vermoeden, dat een in de Groningse samenleving ontstaan initiatief (de opvang van verwaarloosde kinderen) is ondergebracht bij de Odd Fellows, die inderdaad voor zichzelf de taak geformuleerd hadden / hebben iets voor de samenleving te willen betekenen.”
Over Wieling in het bijzonder staat vermeld dat hij is lid geworden van de loge op 8-6-1899 (dus in de groep van 25 nieuwe leden) en heeft deze weer verlaten op 22-3-1995; (reden onbekend). Onder beroep staat “Weesvader” vermeld. Die datum van vertrek moet een foutje zijn lijkt mij…
Overigens zal een opmerkzaam lezer de naam van H.Postma zijn tegengekomen, lid van Staunton, en clubkampioen in het jaar 1894. In 1908 kregen zij gezelschap bij de loge van Wim Miedendorp.
In 1921, wanneer Wieling met pensioen gaat, verhuist het stel naar Wijk aan Zee en Duin. Daar kunnen ze maar kort genieten van de strandlucht in hun huis aan de Westerduinen, wijk C, nummer 69. Al in 1923 overlijdt Ebele Wieling, twee jaar later volgt zijn vrouw.

Okken schrijft bovenstaand in memoriam in het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond, ook staat er een kort bericht in de oplos-sectie.

