Anthony Hendrik Roose (geb. 15 mei 1916, overl. 3 april 1968) won het clubkampioenschap van Staunton in 1940. Hij studeerde rechten in de stad. Rond de zomer van 1941 verhuisde hij naar Den Haag, waar hij ging schaken bij Discendo Discimus, DD in het kort.
Als student speelde Roose bij Staunton, al op 17-jarige leeftijd mocht hij aanschuiven bij de simultaan tegen Aljechin op 4 november van dat jaar. Hij geeft ook de simultaanuitslag: gewonnen 34, remise 7, verloren 4. Eén van die verliespartijen van Aljechin was tegen Christiaan Scholten, ook die partij is bewaard gebleven.
In de jaren ’40 ging het schaken gewoon (?) door. In 1943 ontving Roose een schoonheidsprijs voor onderstaande partij tegen Koomen, uit handen van Euwe.
In 1941 speelde Roose mee in een vijfkamp, met Kmoch en Landau, aangevuld met de sterke Groningers Scholtens en Kruit. Hieronder de partijen:
In de oorlogsjaren verhuisde Roose dus naar Den Haag, maar in 1944 woont hij in Amsterdam, waar in zijn fiets gestolen werd, waarvan hij op 3 juni om 17:30 aangifte heeft gedaan. De Duitsers hebben in die tijd veel fietsen uit Amsterdam zich toegeëigend, en daar werd ook veel aangifte van gedaan. Bijvoorbeeld W.F. Hermans’ fiets was ook plots weg. Roose speelt in die jaren, tot ’45, zowel wedstrijden voor DD, als de KNSB-wedstrijden voor Staunton, meestal aan een hoog bord.
Direct na de oorlog speelde Roose het toernooi in Hastings. Hij creëerde een prachtig miniatuurtje, waarmee hij enige faam verdiende. Deze partij tegen Doesburgh staat als nummer 746 in het (inmiddels weer zeer gezochte en best prijzige) boek 1000 Best Short Games of Chess van Irving Chernev (Simon and Schuster, 1955). Terecht krijgt de partij ook in het boek 100 jaar DD (’s Gravenhage, 1952) speciale aandacht:
In de jaren 1950 speelt Roose in het eerste team van D.D. Een team met bijvoorbeeld Donner, maar ook Muilwijk. Het team wordt liefst twee maal kampioen van Nederland, zowel in het seizoen 1953-1954, als 1955-1956 zijn zij het sterkst. Roose speelt aan bord 4/5 in het seizoen 53-54, aan het laatste bord in seizoen 55-56. Bij die laatste gelegenheid wint Muilwijk met 4,5/5 ook de Prestatiebeker, voor Roose en Donner, die beiden 4,5/6 scoorden. De Staunton-mannen droegen hun steentje wel bij. Over beide kampioensjaren is Roose met 8,5 uit 12 na Donner (11,5/13) het meest productief.
Sowieso was 1954 een goed DD-jaar voor Roose. Hij werd dat jaar gedeeld clubkampioen van DD, met Van Donk (er werd geen beslissingstweekamp gehouden). En omdat hij dat jaar ook zelf in de redactie zat van het clubblad, met onder anderen Muilwijk, kon hij hiervan eigenhandig verslag doen! Als kers op de taart mocht DD met een afvaardiging meespelen in de wedstrijd om de Wiener Koerier/West-Europacup, dat jaar voor de eerste maal georganiseerd, in en door Salzburg. Partisan Belgrado won, DD speelde een bijrolletje. De deelnemers ontvingen een speldje:
In 1956 verhuisde Roose met zijn gezin naar Curaçao, waar Roose tot zijn overlijden in 1968 heeft gewoond.
Op Curacao heeft Roose ook fanatiek geschaakt. Hij werd veelvoudig kampioen, speelde in vertegenwoordigende teams, en bemoeide zich wat met de jeugd. Na zijn overlijden schaakte men op de Antillen om de Roose-cup of later ook wel de Roosebeker.
Zijn zoon Alex Roose dook in 2021 de zolder op en vond daar het oude schaaknotatieschriftje van zijn vader. Het prachtige schriftje, let ook op de tekening op de kaft door Roose, is inmiddels gescand en zo kunnen we veel van de partijen van onze clubkampioen van 1940 genieten.